‘Door je te verbinden aan een plek, oefen je in thuis zijn.’

Annemarthe Westerbeek is lid van de lokale A Rocha-groep Utrecht.

Illustratie: Marianne de Fouw

Vijf jaar geleden begon ik samen met twee anderen een lokale groep van A Rocha in Utrecht. A Rocha Nederland is een christelijke natuurbeweging voor mensen met een groen hart. Met lokale groepen zetten we ons in voor biodiversiteit en steken we onze handen uit de mouwen.

Toen ik met A Rocha Utrecht begon, was mijn hart al wel groen maar was ik nog helemaal niet zo overtuigd van deze manier van werken. Ik dacht: er is toch veel meer mogelijk dan alleen maar met elkaar in een stuk natuur aan het werk gaan? En lang niet iedereen is daarvoor te porren. Nee, wij gingen het anders doen want we wilden een bredere groep mensen in Utrecht en in de Utrechtse kerken aanspreken, en een groter bereik hebben. We organiseerden inspiratieavonden, stiltewandelingen en cleanups met Utrechtse kerken in hun eigen omgeving.

Tot twee jaar geleden, toen we met een betrokken groep mensen een kijkje gingen nemen op wat we nu ‘ons land’ noemen. Klaas-Hemke, die al lang bij A Rocha Nederland betrokken is, kwam met de suggestie om met elkaar eens hier in dit stukje natuur te gaan kijken. Eigenlijk kwam dit voorstel precies op het goede moment, omdat de energie om cleanups te organiseren was verdwenen en we merkten dat het lastig was om mensen en kerken te motiveren om daaraan mee te doen.

Bij aankomst zagen we dat het gebied volstond met bramen, brandnetels en omgevallen bomen. Maar eenmaal te midden van het hoge riet, in een veld vol wilde orchideeën, werd ik direct verliefd op dat stukje grond. Het voelde als een warm welkom. Nu, twee jaar later, ga ik nog steeds met veel plezier naar ‘ons land’ toe. We hebben het een naam gegeven: Dwelfsloot − naar de restanten van een historische sloot in het gebied. Ik zie mijn kinderen daar genieten als ze in bomen klimmen, kikkers en padden vangen, of kletsnat worden van de sloot of het natte land. Mensen die elkaar normaliter niet tegen zouden komen, gaan met elkaar aan het werk en hebben mooie, betekenisvolle gesprekken. De oudste van onze groep is boven de zeventig en de jongste nog geen twee. Verschillende generaties samen aan het werk. In de zomer was een van mijn kinderen aan werk met Piet, een nieuwe vrijwilliger. Ze hadden even kennisgemaakt en gingen samen aan de slag. Ik luisterde hun gesprekje af: ‘Weet jij hoe deze lange paarse bloemen heten?’ vroeg Piet en ik hoorde aan zijn stem dat hij verwachtte van niet. Maar het tegendeel bleek: ‘Ja, dat is kattenstaart!’ riep mijn zoontje dolenthousiast. Samen leren, van de natuur en van elkaar, dat is van onschatbare waarde en dat gebeurt zomaar op een zaterdagochtend op ‘ons land’.

‘Je verbinden aan een lokaal stukje grond’ − mijn blik hierop is radicaal veranderd. Je verbinden aan een plek is een oefening in thuis zijn, in zorgen voor én samen met anderen − het is een oefening in weer opnieuw leren houden van wat gegeven is. Het verbindt je met de schepping, met de ander én met God.

Deze tekst is ook verschenen in het boek ‘Samen genieten van genoeg’. Theanne Boer maakte met behulp van enthousiaste denkers en doeners een inspirerend boek over het gedachtengoed van Martine Vonk en de uitwerking daarvan in de praktijk. Of je nu in een woongroep of in een rijtjeshuis woont: samen genieten van genoeg kan overal en altijd. 

Vegetatiekartering op Schor Alteklein

Sinds 2020 houd ik mij beroepsmatig met het karteren van vegetatie bezig. Dat bracht mij op het idee om adoptiegebied Schor Alteklein op Tholen – waar ik dichtbij woon en vanuit A Rocha Zeeland als beheerder bij betrokken ben – qua vegetatie in kaart te gaan brengen.

Door Wijnand Lammers, A Rocha Zeeland

Afbeelding 1. Luchtfoto van schor Alteklein bij Tholen. Hierop zijn verschillende vegetatieklassen te zien (O. Hoornweg)

Wat is een vegetatie?

Planten groeien niet zomaar willekeurig bij elkaar, maar vormen een samenhangende gemeenschap. Ze zijn met elkaar gebonden aan overeenkomende omstandigheden, qua grondsoort, waterhuishouding en beheer. Daarom zegt een plantengemeenschap veel meer over lokale omstandigheden dan een individuele plantensoort.

De Rode klaver bijvoorbeeld komt in meer dan 80 verschillende plantengemeenschappen voor, dus onder zeer uiteenlopende omstandigheden. Als je Rode klaver echter tegenkomt op een dijk, samen met bijvoorbeeld Glanshaver, Groot streepzaad, Grote bevernel en Beemdkroon, dan weet je dat je te maken hebt met een bepaalde plantengemeenschap (hier gaat het om de zogeheten Glanshaver-associatie) en dat de bodem bestaat uit kalkrijke lichte zavel. Ook weet je dan dat het beheer bestaat uit maaien en afvoeren. De plantensociologie bestudeert de samenhang tussen soorten en heeft de vegetatie van Nederland ingedeeld van grof naar gedetailleerd, respectievelijk naar klasse, orde, verbond en associatie; dit laatste is de eigenlijke plantengemeenschap. De associatie wordt soms nog verder onderscheiden, tot op het niveau van de sub-associatie.

Onder meer als gevolg van de verarming van de flora, zijn plantengemeenschappen vaak niet meer compleet aanwezig: de kop en de staart ontbreken als het ware. Dan spreek je over rompgemeenschappen. Elke gemeenschap (associatie) heeft een naam en een code gekregen, die de gemeenschap onderscheiden en verwantschap met andere gemeenschappen uitdrukken.

Het onderzoek

Bij het karteren van vegetatie tekenen onderzoekers in het veld vlakken met een overeenkomende vegetatie, digitaal op een kaart in. Deze vlakken krijgen vervolgens een naam, bijv. ‘Type van Glanshaver en Rode klaver’ wanneer de genoemde soorten het beeld bepalen van de vegetatie ter plaatse. Vervolgens maken we van zo’n onderscheiden type opnamen. We noteren van een representatief gedeelte alle soorten, met de mate van voorkomen. Thuis, bij de warme kachel, analyseren we deze opnamen en met behulp van beschikbare literatuur en digitale hulpmiddelen vertalen we die naar een door de wetenschap omschreven plantengemeenschap. Van de ingetekende vegetatietypen maken we vervolgens vegetatiekaarten. Die kaarten komen met de beschrijving van de aangetroffen vegetatietypen en informatie over de werkwijze in een rapport terecht. Begin 2025 heb ik het rapport van de vegetatiekartering van Schor Alteklein op deze manier gemaakt.

Type van Wilde peen en Pastinaak, waarin veel Moeraswespenorchis voorkomt; een uitzonderlijke combinatie (W. Lammers)

 Vegetatie van Schor Alteklein

Wat opvalt is dat de ruimtelijke verscheidenheid van het gebied tot uiting komt in het voorkomen van een groot aantal plantengemeenschappen. Zo zijn er op een oppervlakte van nog geen 5 ha zo’n 40 verschillende lokale vegetatietypen aangetroffen, die vertaald zijn naar 19 landelijke plantengemeenschappen, behorend tot 12 vegetatieklassen. Je kunt de ligging en de benaming van die klassen zien op onderstaande vereenvoudigde vegetatiekaart. Het beheer van A Rocha heeft aan deze variatie in hoge mate bijgedragen. Zo is er door de aanleg van een poel met flauwe oevers een plantengemeenschap ontstaan, die kenmerkend is voor plekken die in het winterhalfjaar onder water staan, op plaatsen met een zout verleden. Het maaien van de matig voedselrijke graslanden met orchideeën heeft geleid tot ontwikkeling van een lokaal vegetatietype, waarvoor de combinatie van Moeraswespenorchis met soorten van matig voedselrijk grasland als Glanshaver, Wilde peen en Pastinaak kenmerkend is. Hierin wijkt Schor Alteklein sterk af van het landelijke beeld. Door het kleinschalige beheer voort te zetten, hopen we de verscheidenheid in vegetatietypen verder te vergroten en de eigenheid van het schor te versterken.

Vereenvoudigde vegetatiekaart met ligging van de gekarteerde klassen (Dactylis B.V.)

Wie is de mol?

In 2025 staat A Rocha stil bij het thema ‘Bodem’. Wat kan de bodem ons leren? En hoe kunnen wij er op een duurzame manier mee omgaan? Elke maand publiceren we een blog waarin verschillende schrijvers iets delen over dit veelzijdige thema. Deze maand vertellen Anita en Dorine van het VoedselBos over een diertje dat zich helemaal thuis voelt in de bodem.

Hé, wat zie ik daar bewegen? Anita pakt haar camera die binnen handbereik ligt. Het zand komt omhoog. Geconcentreerd en vol verwachting kijkt ze over haar camera door het raam van haar werkkamer naar de molshoop.

Om ons huis, tussen de kampeerplekken en in het VoedselBos: overal zien we molshopen. We hebben er ruim 400 geteld. Handig wanneer we los zand nodig hebben voor bij een boompje of paaltje dat we in de grond zetten. We vragen ons af wie hier aan het mollen is. Is er één mol actief? Of meerdere? En zijn er dit jaar meer mollen? In elk geval wel meer molshopen. Er waren vorig jaar ook meer slakken. Zou dat meespelen voor de hoeveelheid mollen die er dit jaar zijn?

Helaas laat de mol zich niet aan Anita zien. Dus moeten we het doen met een foto van molshopen, in plaats van het beestje zelf.

Mollen eten in de winter met name regenwormen. Wanneer het vriest, zoals half februari het geval was, kruipen die dieper de grond in, want ze houden niet van kou. De mol gaat er achteraan. Hierdoor ontstaan dus diepere gangen, meer zand, meer en grotere molshopen. Zijn gang werkt als een soort wormenval. De worm kruipt door de grond en komt ‘opeens’ in een grotere gang terecht.

Een mol is een slim diertje en legt voorraadkamers aan voor barre tijden. Daarvoor graaft hij naast gangen ook kamers uit, dat geeft ook veel zand en dus grote molshopen. Het paarseizoen is waarschijnlijk begonnen, zo lezen we op internet. Daarvoor graaft de mol niet heel diep. Net onder het grondoppervlak zie je een soort ruggetje die inzakt als je erop stapt. Zeg maar de snelweg voor een mol. Een mol kan wel 7 kilometer per uur lopen! Best hard voor zo’n klein beestje.

Heeft de mol eigenlijk ook nog nut voor ons VoedselBos? Jazeker. Bij ons zijn ze meer dan welkom. Ze staan bovenaan in de keten van het bodemvoedselweb. Naast regenwormen eten ze ook slakken en larven van schadelijke insecten. Ze woelen de grond om; per uur maken ze een gang van wel 12 tot 15 meter. Daarmee zorgen ze voor betere drainage en kan het water makkelijker weg.

Wie onze mol is weten we niet, maar we zijn desondanks wel blij met hem, haar of een familie.


Anita Bos en Dorine Heij

Anita Bos en Dorine Heij zijn in juni 2022 in het Oost-Groningse Bellingwolde gaan wonen op een perceel van 1,2 hectare, om een VoedselBos aan te planten. Ze hebben Stichting De Pelgrim VoedselBos & BoerderHeij opgericht met als doel handen en voeten te geven aan de opdracht van God om te zorgen voor de schepping, met oog voor schoonheid, voor harmonie, voor creativiteit, voor alle leven, voor een goede bodem, voor ruimte en voedsel voor mens en dier. En anderen te laten zien en ervaren dat voedselproductie mogelijk, haalbaar en lekker is uit een voedselbos.

Hoe gezond is jouw bodem? Doe de sokkenproef!

In 2025 staat A Rocha stil bij het thema ‘Bodem’. Wat kan de bodem ons leren? En hoe kunnen wij er op een duurzame manier mee omgaan? Elke maand publiceren we een blog waarin verschillende schrijvers iets delen over dit veelzijdige thema. Deze maand vertelt Petra over Crofton over de sokkenproef. Hoe gezond is jouw bodem?

 

Een goede bodemkwaliteit is heel belangrijk voor zowel planten als beestjes (biodiversiteit), de opname van broeikasgassen, maar ook voor wateropslag en een geslaagde moestuin. En: hoe meer bodemleven, des te beter de structuur van de grond. Dit is goed voor zowel de waterhuishouding als de stabiliteit van gebouwen. Een gezonde bodem betekent namelijk dat de grond niet inklinkt en huizen en wegen minder snel verzakken of overstromen.

De vraag is: is jouw bodem gezond of zit er soms een luchtje aan? Test het met de sokkenproef!

Doe de proef!

Je hebt nodig:

  • Een paar katoenen sokken (of een zakdoek, hemd of iets dergelijks), dat je in tweeën knipt.
  • Twee stukjes bodem waar je mag graven – bijvoorbeeld in je (moes)tuin.

Let wel: zorg dat je testmateriaal van ongebleekt katoen is. We gaan testen hoeveel hongerige beestjes er in de bodem zitten en dat kan alleen als we katoen gebruiken. Katoen bevat namelijk cellulose: een lekkernij voor duizendpoten, wormen, pissebedden en zelfs schimmels en bacteriën. Ofwel: alle nuttige bodembewoners. Van nylon en polyester moeten ze niets hebben, dus check waar je sokken van gemaakt zijn! 😉

 

Methode:

Stap 1 – Kies je testbodem: een plek waar je denkt dat er veel bodemleven is, en een ander plekje waar waarschijnlijk minder diertjes en schimmels zitten.

Stap 2 – Graaf een gat van 20 centimeter, leg daar je katoenen sok in en strooi de opgegraven aarde netjes terug. Markeer de plekjes met een metalen of houten stokje dat je goed de grond in duwt.

Stap 3 – Wacht 6 tot 9 weken en graaf je kledingstuk dan weer op.

Stap 4 – Wat zie je? Vergelijk de hoeveelheid opgevreten katoen (‘slijtage’) op beide plekken en kijk ook eens (met een loepje en zoekkaart) wat er in de stukjes bodem leeft. Wat valt je op? Hoe minder er van je sokken of hemdje over is, des te beter de grond!

Stap 5 – Hoe kun je een ‘lege’, dooie bodem nieuw leven inblazen? Nou, laat allereerst je bladafval lekker liggen, want daarmee verrijk je je bodem. Je kunt ook wat koffieprut (of zelfgemaakt gft-compost) op de bodem strooien, want daar zijn bodembeestjes dol op. En: hoe minder de bodem verstoord wordt door bijvoorbeeld ploegen en graven, des te beter schimmels en bodemdiertjes zich kunnen vestigen.

 

Je eigen mini-ecosysteem

Zodra je bodem gezonder is gaat het ook beter met ander leven: planten, bomen, vogels en andere insecteneters! Zo bouw je je eigen mini-ecosysteem in de tuin en draag je bij aan klimaatverbetering. En als je je gezonde bodem als moestuintje gebruikt, dan levert het ook nog eens meer groente en fruit op. Succes, en veel plezier!

 

Wist je dat…

Gezonde bodems met plantenwortels slaan veel CO₂ op. Hoe meer plantendiversiteit, hoe meer opslag.

Er zijn bodems die ‘arm’ aan voedingsstoffen zijn (‘schrale bodems’), zoals duinzand en rotsbodems. Deze bodems barsten de plantensoorten en het is belangrijk om dit zo te houden; compost toevoegen verpest hier juist de biodiversiteit.


 

Petra Crofton schrijft kinderboeken en lesmateriaal over natuur, wetenschap en geloof – waaronder Het geheime dagboek van eco-girl Christi.

De schimmels komen!

“Hé Anita, kijk hier eens: wat een gaaf paddenstoeltje staat hier onder deze struik.” We gaan op onze hurken zitten en verwonderen ons samen over het kleine grijze paddenstoeltje met op zijn hoed witte sliertjes, die op kant lijken.

Het is heerlijk om doelloos en traag door het VoedselBos te lopen en steeds meer oog te krijgen voor alle toffe details die je dan opeens opvallen. De knalroze kleine bloemetjes van de kardinaalsmuts bijvoorbeeld, die in de herfst nog eigenwijs aan de takken hangen en kleur geven aan een kaal wordend landschap.

Een berichtje op Insta met wat paddenstoelenfoto’s levert een reactie van onze landschapsarchitect die het voedselbos ontworpen heeft, op: “Ha de schimmels komen! Gaat het goed?”

Ja, inderdaad de schimmels komen. Er zijn nu, na 2,5 jaar bomen planten en de bodem voeden, al veel meer verschillende paddenstoelen te zien. Goed nieuws dus. “Door verzuring, overbemesting en verdroging”, zo las ik laatst, “is de populatie paddenstoelen sterk achteruitgegaan.”

Veel mensen houden niet van paddenstoelen in hun tuin of in het gazon. Toch is het juist een teken dat de schimmels onder de grond goed gedijen en je een actief bodemleven hebt. Paddenstoelen vormen een sleutelrol in veel ecosystemen – en zeker in bossen.

In ons VoedselBos voeden we de bodem actief. Bijvoorbeeld met houtsnippers, bladcompost, wormenmest en brandnetelgier. Ook planten we pioniersbomen naast de voedselbosbomen en -struiken. De wortels van de bomen en struiken gaan een samenwerkingsverband aan met de schimmels. Via de schimmeldraden worden voedingsstoffen uitgewisseld. De plantenwortels geven de schimmeldraden suikers en krijgen moeilijk bereikbare stoffen zoals fosfor, zink, stikstof en kalium terug. Dit komt ten goede aan de gezondheid van de boom. Het bodemleven bestaat, naast schimmels, uit nog ongelooflijk veel meer leven; van nematoden en protozoa tot de meer bekende wormen en pissebedden. En ja, we stappen steeds regelmatiger ook over molshopen heen.

We moeten af van de aangeharkte tuinen zonder bladeren, paddenstoelen, rommelhoekjes en molshopen. En als je dan doelloos en traag een rondje door je tuin maakt, zal je verrast zijn wat een moois je ziet. Gemaakt om van te genieten.

 


Anita Bos en Dorine Heij zijn in juni 2022 in het Oost-Groningse Bellingwolde gaan wonen op een perceel van 1,2 hectare, om een VoedselBos aan te planten. Ze hebben Stichting De Pelgrim VoedselBos & BoerderHeij opgericht met als doel handen en voeten te geven aan de opdracht van God om te zorgen voor de schepping, met oog voor schoonheid, voor harmonie, voor creativiteit, voor alle leven, voor een goede bodem, voor ruimte en voedsel voor mens en dier. En anderen te laten zien en ervaren dat voedselproductie mogelijk, haalbaar en lekker is uit een voedselbos.

A Rocha Dronten – samenwerken, ringslangen en BioBlitz

A Rocha Dronten is zo’n vier jaar geleden gestart en bestaat uit een kleine kerngroep met daaromheen een flinke groep belangstellenden die regelmatig onze activiteiten bezoekt.

In de afgelopen jaren hebben we de samenwerking gezocht met allerlei andere groene organisaties in de gemeente Dronten. Zo zijn we samen met Stichting Participatie Wisentbos, Landschapsbeheer Flevoland en Staatsbosbeheer betrokken in het Wisentbos. Het Wisentbos is een mooi bosgebied aan de rand van Dronten, langs de Lage Vaart. Het heeft zich de laatste jaren flink ontwikkeld en er is veel aandacht voor het ondersteunen en vergroten van de biodiversiteit. Hierin mag ook A Rocha Dronten een rol spelen. Een aantal van ons is al een aantal jaren – met succes – bezig om de reuzenberenklauw terug te dringen. De reuzenberenklauw is een invasieve exoot die inheemse soorten verdringt en bovendien voor ernstige brandwonden kan zorgen.

 

Reuzenberenklauw

Ook zijn we actief in ons eigen natuurwerkdagproject. Ruim twee jaar geleden hebben we een broeihoop voor ringslangen aangelegd. De ringslang is nog geen vaste bewoner van Dronten, maar zou dat wel kunnen worden. Rondom het Lelystadse deel van de Lage Vaart worden al langere tijd ringslangen gevonden. We weten dat ze zich daar voortplanten. We willen ze de mogelijkheid bieden om zich ook in Dronten, langs diezelfde Lage Vaart, te vestigen. Een broeihoop is dan zeer geschikt als voortplantingsplek. Een broeihoop is opgebouwd uit een grote hoeveelheid plantaardig materiaal met veel mogelijkheden om er tussen te kruipen. We gebruiken dan ook grote en kleine takken, paardenmest en snoeimateriaal om een hoop te bouwen van wel drie vierkante meter en met een hoogte van meer dan anderhalve meter. Ringslangen leggen hun eieren in het composterende plantaardig materiaal. Het composteringsproces zorgt voor de juiste temperatuur om de eieren te doen uitkomen. Bij het jaarlijks keren en aanvullen van de hoop kun je de lege eierschalen vinden. We hebben de hoop nu voor de tweede keer gekeerd en helaas nog geen eieren aangetroffen. De ervaring leert dat dit wel enige jaren kan duren. Ook andere dieren profiteren van zo’n hoop. Bij het keren tref je vele insecten en geleedpotigen, maar ook muizen en kleine roofdieren zijn mogelijk. Toch worden ook ringslangen steeds dichterbij waargenomen, dus we blijven hoop houden!

A Rocha Dronten bouwt een ringslangbroeihoop

Aankomend jaar hebben we een nieuw, uitdagend project in het Wisentbos, waarbij we opnieuw de samenwerking aangaan met veel verschillende organisaties. We starten namelijk op 1 januari met een BioBlitz: we proberen in een afgebakende periode (2025) zoveel mogelijk soorten (1000 of meer) in een afgeperkt gebied (het Wisentbos) te vinden. Dat kunnen we niet alleen, dus we doen dit in samenwerking met voornoemde organisaties, maar ook met IVN Dronten en Gemeente Dronten. We zullen meerdere publieksactiviteiten organiseren, te denken valt aan vroege vogelexcursies, vleermuizentocht, Nacht van de Nachtvlinders, paddenstoelenspeurtocht e.d. En natuurlijk kan iedereen die waarnemingen in het bos doet, die ook invoeren via www.waarneming.nl. We hopen hiermee meer mensen te enthousiasmeren voor de natuur vlakbij huis. Dat doen we onder andereo.a. door regelmatig een update van onze activiteiten via de pers te doen. HoudHou onze berichten in de gaten voor meer activiteiten! We zullen binnenkort ook de link van de BioBlitz  met jullie delen.

Bioblitz in het Waterloopbos

A Rocha Zwolle bouwt muizenruiters langs de IJsseldijk

Ot en Sien-landbouw terug? Nee, deze hooihopen – zogeheten muizenruiters – leveren een bijdrage aan ecologisch waardevol landschap. A Rocha Zwolle heeft vier muizenruiters gemaakt langs de IJsseldijk, op terrein van en in samenwerking met Vitens. Muizenruiters – zes stokken en een paar lagen hooi – zijn schuilplaats voor muizen en tegelijk een cafetaria voor uilen en torenvalken. Vroeger werden ruiters door boeren gebruikt om hooi te drogen. Dank aan Wim Eikelboom, Rob Elfring en Gerben Visser.

Wilde bijen inventarisatie Dorpsakker De Parel

Afgelopen jaar heeft Willemijn van Hees, werkzaam bij Landschap Erfgoed Utrecht, een inventarisatie naar wilde bijen uitgevoerd op Dorpsakker De Parel. Er zijn in totaal 19 verschillende soorten gevonden in 2023 (zomer) en 2024 (voorjaar), waarvan de Lichte wilgenzandbij een opvallende is, en de Weidebij een hele leuke: deze soort is namelijk zeldzaam! De dichtstbijzijnde populatie zit op het sluizencomplex in Amerongen.

Asbij, mannetje

Deze soorten zijn gevonden:
  • Andrena mitisLichte wilgenzandbij
  • Apis mellifera – Honingbij
  • Andrena wilkellaGeelstaartklaverzandbij
  • Andrena flavipesGrasbij
  • Anderna dorsataWimperflankzandbij
  • Bombus sylvestrisVierkleurige koekoekshommel
  • Bombus pascuorumAkkerhommel
  • Bombus lapidariusSteenhommel
  • Bombus terrestrisAardhommel
  • Nomada zonataVariabele wespbij
  • Bombus hypnorumBoomhommel
  • Andrena gravidaWeidebij
  • Osmia cornutaGehoornde metselbij
  • Bombus pratorum – Weidehommel
  • Sphecodes ephippiusBosbloedbij
  • Andrena haemorrhoaRoodgatje
  • Andrena nitidaViltvlekzandbij
  • Osmia bicornisRosse metselbij
  • Andrena cinerariaAsbij
Resultaten en conclusies

Dorpsakker De Parel is een moestuin: bestuivers zijn dan essentieel. Er waren erg veel hommels aanwezig (merendeel van alle waarnemingen). Zij zijn met name goede bestuivers voor peulen, komkommers en tomaten. Maar hommels zijn lompe beesten en minder geschikt voor kleine bloemen zoals aardbeien, bessen, etc. Het is opvallend dat er geen groefbijen en maskerbijen zijn aangetroffen: dit zijn goede bestuivers voor deze gewassen. Dit kan natuurlijk een momentopname zijn.
Metselbijen zijn ook goede bestuivers, met name voor fruit: appels en peren. Er zijn twee soorten waargenomen (Rosse metselbij en gehoornde metselbij). Deze soorten foerageerden echter alleen op het terrein en woonden er niet: er is namelijk geen bijenhotel.

Om alle soorten bestuivers aan te trekken wordt aangeraden om bijenhotels te plaatsen voor de metselbijen (bamboestokjes 69 mm), maskerbijen (kleine rietstengels) en sachembijen (leemwand). Bovendien is de zeldzame blauwzwarte houtmeselbij aangetroffen in Amerongen. Om deze soort aan te trekken, moet vergevorderd molmhout in de zon staan. Het is leuk om deze soort ook op je terrein te hebben. Een bijenhotel moet 6 uur in de zon staan (het liefste ochtend zon).

Voor de instandhouding van de Weidebijen is het van belang dat er genoeg paardenbloemen en andere composieten aanwezig zijn in het vroege voorjaar (goudsbloemen zijn voor hen te laat).

Dorpsakker De Parel gaat met deze aanbevelingen aan de slag om nog meer bijen aan te trekken.

Nestvlotjes voor de zwarte stern in Schellerwade bij Zwolle

De Schellerwade is een prachtige oude rivierarm van de IJssel, aan de westkant van Zwolle bij Oldeneel, waar elk jaar veel vogels broeden. Een van de vogels die in het verleden in de Schellerwade heeft gebroed is de zwarte stern. Om de zwarte stern een handje te helpen hebben vrijwilligers van A Rocha Zwolle, net als voorgaande jaren, zaterdagochtend 20 april 20 nestvlotjes uitgelegd in de Schellerwade. Drijvende bladeren zoals de krabbescheer zijn van nature mooie nestlocaties. Door het verdwijnen van krabbescheer is de zwarte stern in aantal sterk achteruit gegaan. Door het neerleggen van drijvende vlotjes helpen we de zwarte stern een handje. In de komende weken keren de zwarte sterns terug en hopelijk kiezen deze sierlijke vogels de Schellerwade uit om te broeden. Vanaf de dijk zijn de vlotjes zichtbaar en kan iedereen meegenieten als de vogels hier weer neerstrijken.

Dit jaar heeft Ecogroen B.V. uit Zwolle een bijdrage geleverd voor het aanpassen en plaatsen van de vlotjes. De Schellerwade is particulier bezit. De eigenaren hebben toestemming gegeven voor leggen van de broedvlotjes, omdat ze het een goede zaak vinden als de vrij zeldzame, grijsgekleurde watervogel weer terugkeert aan de stadsrand van Zwolle.

Blog | Wortelen met de bomen mee

modder

Konden we maar even onder de grond, in de bodem van het VoedselBos kijken wat daar gaande is. Anderhalf jaar geleden zouden we waarschijnlijk een niet al te diepe laag worteltjes hebben gezien. Allemaal gelijk aan elkaar. Af en toe een verdwaalde regenworm. En als we een telescopische blik zou hebben waarschijnlijk ook wel de nodige protozoa, nematoden en andere bodemdiertjes.

Behalve dat door de aanplant van veel verschillende bomen en struiken de biodiversiteit boven de grond zal toenemen, merken we dat er onder de grond ook wat verandert. Afgelopen week staken we onze spade in de grond om een gat te graven voor twee pecans en een hican. Hierbij ontdekten we heel wat meer regenwormen dan toen we een jaar geleden bomen aan het planten waren. Ook de nodige molshopen verraden meer leven in de bodeKonden we maar even onder de grond, in de bodem van het VoedselBos kijken. Misschien zouden we roofzuchtige mijten zien, op zoek naar voedsel. Honderden springstaarten die bacteriën verorberen. Groeiende schimmeldraden, die contact met elkaar zoeken om informatie uit te wisselen. De mulchlaag (blad en houtsnippers) van vorig jaar is voor een deel weer verdwenen; versnipperd door de meesterversnipperaars van het bodemvoedselweb: wormen. En in ruil daarvoor laten ze ook nog eens zeer vruchtbare poep achter.

Konden we maar even onder de grond, in de bodem van het VoedselBos kijken. We zouden ons verwonderen over het groeiende bodemvoedselweb en de wortelende bomen en struiken. We zouden ons kunnen realiseren dat wij ook aan het wortelen zijn. Net als onze bomen van elders hier in Bellingwolde geplant. Een deel van onze bomen is gekweekt en voorbestemd om in een voedselbos te aarden, te groeien en te bloeien. Een ander deel is als zaailing op een ‘kansloze’ plek geoogst om elders een nieuw begin te maken. Misschien kunnen we onszelf vergelijken met de eerste groep; voorbestemd en gereedgemaakt om weg te gaan uit een vertrouwde plek en hier te gaan wortelen, deel uit te maken van een heel nieuw web. Een web van verbindingen met mensen hier; buren, kennissen van de voedselcoöperatie en medechristenen. En ook met de omgeving; de reeën die we weer bijna dagelijks zien, de vos die mooi is maar ook gevaarlijk voor onze kippen, de muizen die schattig zijn maar ook aan onze nieuwe isolatie knabbelen, de vele vogels die we horen, zien en soms na een botsing met een raam even mogen laten bijkomen in onze handen. We hoeven niet onder de grond te kijken om te zien dat ook wij wortelen; met de bomen mee.


Anita Bos en Dorine Heij zijn in juni 2022 in het Oost-Groningse Bellingwolde gaan wonen op een perceel van 1,2 hectare, om een VoedselBos aan te planten. Ze hebben Stichting De Pelgrim VoedselBos & BoerderHeij opgericht met als doel handen en voeten te geven aan de opdracht van God om te zorgen voor de schepping, met oog voor schoonheid, voor harmonie, voor creativiteit, voor alle leven, voor een goede bodem, voor ruimte en voedsel voor mens en dier. En anderen te laten zien en ervaren dat voedselproductie mogelijk, haalbaar en lekker is uit een voedselbos.