Wie is de mol?

In 2025 staat A Rocha stil bij het thema ‘Bodem’. Wat kan de bodem ons leren? En hoe kunnen wij er op een duurzame manier mee omgaan? Elke maand publiceren we een blog waarin verschillende schrijvers iets delen over dit veelzijdige thema. Deze maand vertellen Anita en Dorine van het VoedselBos over een diertje dat zich helemaal thuis voelt in de bodem.

Hé, wat zie ik daar bewegen? Anita pakt haar camera die binnen handbereik ligt. Het zand komt omhoog. Geconcentreerd en vol verwachting kijkt ze over haar camera door het raam van haar werkkamer naar de molshoop.

Om ons huis, tussen de kampeerplekken en in het VoedselBos: overal zien we molshopen. We hebben er ruim 400 geteld. Handig wanneer we los zand nodig hebben voor bij een boompje of paaltje dat we in de grond zetten. We vragen ons af wie hier aan het mollen is. Is er één mol actief? Of meerdere? En zijn er dit jaar meer mollen? In elk geval wel meer molshopen. Er waren vorig jaar ook meer slakken. Zou dat meespelen voor de hoeveelheid mollen die er dit jaar zijn?

Helaas laat de mol zich niet aan Anita zien. Dus moeten we het doen met een foto van molshopen, in plaats van het beestje zelf.

Mollen eten in de winter met name regenwormen. Wanneer het vriest, zoals half februari het geval was, kruipen die dieper de grond in, want ze houden niet van kou. De mol gaat er achteraan. Hierdoor ontstaan dus diepere gangen, meer zand, meer en grotere molshopen. Zijn gang werkt als een soort wormenval. De worm kruipt door de grond en komt ‘opeens’ in een grotere gang terecht.

Een mol is een slim diertje en legt voorraadkamers aan voor barre tijden. Daarvoor graaft hij naast gangen ook kamers uit, dat geeft ook veel zand en dus grote molshopen. Het paarseizoen is waarschijnlijk begonnen, zo lezen we op internet. Daarvoor graaft de mol niet heel diep. Net onder het grondoppervlak zie je een soort ruggetje die inzakt als je erop stapt. Zeg maar de snelweg voor een mol. Een mol kan wel 7 kilometer per uur lopen! Best hard voor zo’n klein beestje.

Heeft de mol eigenlijk ook nog nut voor ons VoedselBos? Jazeker. Bij ons zijn ze meer dan welkom. Ze staan bovenaan in de keten van het bodemvoedselweb. Naast regenwormen eten ze ook slakken en larven van schadelijke insecten. Ze woelen de grond om; per uur maken ze een gang van wel 12 tot 15 meter. Daarmee zorgen ze voor betere drainage en kan het water makkelijker weg.

Wie onze mol is weten we niet, maar we zijn desondanks wel blij met hem, haar of een familie.


Anita Bos en Dorine Heij

Anita Bos en Dorine Heij zijn in juni 2022 in het Oost-Groningse Bellingwolde gaan wonen op een perceel van 1,2 hectare, om een VoedselBos aan te planten. Ze hebben Stichting De Pelgrim VoedselBos & BoerderHeij opgericht met als doel handen en voeten te geven aan de opdracht van God om te zorgen voor de schepping, met oog voor schoonheid, voor harmonie, voor creativiteit, voor alle leven, voor een goede bodem, voor ruimte en voedsel voor mens en dier. En anderen te laten zien en ervaren dat voedselproductie mogelijk, haalbaar en lekker is uit een voedselbos.

Hoe gezond is jouw bodem? Doe de sokkenproef!

In 2025 staat A Rocha stil bij het thema ‘Bodem’. Wat kan de bodem ons leren? En hoe kunnen wij er op een duurzame manier mee omgaan? Elke maand publiceren we een blog waarin verschillende schrijvers iets delen over dit veelzijdige thema. Deze maand vertelt Petra over Crofton over de sokkenproef. Hoe gezond is jouw bodem?

 

Een goede bodemkwaliteit is heel belangrijk voor zowel planten als beestjes (biodiversiteit), de opname van broeikasgassen, maar ook voor wateropslag en een geslaagde moestuin. En: hoe meer bodemleven, des te beter de structuur van de grond. Dit is goed voor zowel de waterhuishouding als de stabiliteit van gebouwen. Een gezonde bodem betekent namelijk dat de grond niet inklinkt en huizen en wegen minder snel verzakken of overstromen.

De vraag is: is jouw bodem gezond of zit er soms een luchtje aan? Test het met de sokkenproef!

Doe de proef!

Je hebt nodig:

  • Een paar katoenen sokken (of een zakdoek, hemd of iets dergelijks), dat je in tweeën knipt.
  • Twee stukjes bodem waar je mag graven – bijvoorbeeld in je (moes)tuin.

Let wel: zorg dat je testmateriaal van ongebleekt katoen is. We gaan testen hoeveel hongerige beestjes er in de bodem zitten en dat kan alleen als we katoen gebruiken. Katoen bevat namelijk cellulose: een lekkernij voor duizendpoten, wormen, pissebedden en zelfs schimmels en bacteriën. Ofwel: alle nuttige bodembewoners. Van nylon en polyester moeten ze niets hebben, dus check waar je sokken van gemaakt zijn! 😉

 

Methode:

Stap 1 – Kies je testbodem: een plek waar je denkt dat er veel bodemleven is, en een ander plekje waar waarschijnlijk minder diertjes en schimmels zitten.

Stap 2 – Graaf een gat van 20 centimeter, leg daar je katoenen sok in en strooi de opgegraven aarde netjes terug. Markeer de plekjes met een metalen of houten stokje dat je goed de grond in duwt.

Stap 3 – Wacht 6 tot 9 weken en graaf je kledingstuk dan weer op.

Stap 4 – Wat zie je? Vergelijk de hoeveelheid opgevreten katoen (‘slijtage’) op beide plekken en kijk ook eens (met een loepje en zoekkaart) wat er in de stukjes bodem leeft. Wat valt je op? Hoe minder er van je sokken of hemdje over is, des te beter de grond!

Stap 5 – Hoe kun je een ‘lege’, dooie bodem nieuw leven inblazen? Nou, laat allereerst je bladafval lekker liggen, want daarmee verrijk je je bodem. Je kunt ook wat koffieprut (of zelfgemaakt gft-compost) op de bodem strooien, want daar zijn bodembeestjes dol op. En: hoe minder de bodem verstoord wordt door bijvoorbeeld ploegen en graven, des te beter schimmels en bodemdiertjes zich kunnen vestigen.

 

Je eigen mini-ecosysteem

Zodra je bodem gezonder is gaat het ook beter met ander leven: planten, bomen, vogels en andere insecteneters! Zo bouw je je eigen mini-ecosysteem in de tuin en draag je bij aan klimaatverbetering. En als je je gezonde bodem als moestuintje gebruikt, dan levert het ook nog eens meer groente en fruit op. Succes, en veel plezier!

 

Wist je dat…

Gezonde bodems met plantenwortels slaan veel CO₂ op. Hoe meer plantendiversiteit, hoe meer opslag.

Er zijn bodems die ‘arm’ aan voedingsstoffen zijn (‘schrale bodems’), zoals duinzand en rotsbodems. Deze bodems barsten de plantensoorten en het is belangrijk om dit zo te houden; compost toevoegen verpest hier juist de biodiversiteit.


 

Petra Crofton schrijft kinderboeken en lesmateriaal over natuur, wetenschap en geloof – waaronder Het geheime dagboek van eco-girl Christi.