Vijf vragen aan… Paul Schenderling
Paul Schenderling (1988) is kerkelijk betrokken in Amersfoort en al jaren intensief bezig met het thema christen-zijn en levensstijl. Hij deed als econoom onderzoek naar de sociale en ecologische effecten van consumptie. In 2021 schreef hij hierover samen met Matthias Olthaar het boek Hoe handel ik eerlijk. Met de stichting Genoeg om te leven zetten zij zich in voor een levenswijze die het leven op aarde niet langer aantast maar juist bevordert.
Deze maand proberen we ons (plastic) afval zoveel mogelijk te beperken. Is dit iets waar je zelf ook mee bezig bent? Hoe gaat dat in jullie huishouden?
Daar zijn we thuis zeker mee bezig! Uit het boek ‘De verborgen impact’ van Babette Porcelijn leerden we dat de schadelijkste vormen van afval vooral ontstaan bij de productie, en dan vooral van elektronica. We kopen dus zo min mogelijk nieuwe spullen en proberen zo lang mogelijk met onze spullen te doen. Ook proberen we waar mogelijk spullen te lenen of te delen. Een mooi voorbeeld daarvan is de speel-o-theek waar we lid van zijn. Zij hebben vrijwel alleen houten speelgoed dat tegen een stootje kan en dat door vele kinderen gebruikt wordt.
Wat zegt de hoeveelheid afval die we allemaal samen produceren over onze samenleving?
Het laat zien dat de relatie tussen ons als consumenten en de producenten is doorgeknipt. We weten niet goed hoe de producten die wij kopen zijn gemaakt en hoeveel schadelijk afval daarbij in het milieu terecht is gekomen. De meeste toxische stoffen die in het milieu terecht komen, worden geloosd tijdens productieprocessen, voornamelijk in arme landen, hoewel je er ook verbaasd over zou staan hoeveel toxische stoffen er in Nederland in de landbouw en industrie geloosd worden. Het grootste deel van die negatieve impact is aan ons oog onttrokken, maar we zijn er als consumenten wel indirect verantwoordelijk voor.
Wat zijn volgens jou de belangrijkste stappen die gezet moeten worden richting een samenleving (of economie) met minder verspilling, en dus minder afval?
Veel inspanningen om de hoeveelheid schadelijk afval te verminderen zijn gericht op het eindstadium, nadat een product is afgedankt. Volgens mij is het heel belangrijk dat we onze inspanningen meer gaan richten op de voorkant: op de productieprocessen én op vermindering van consumptie aan de voorkant. Dan is het niet langer dweilen met de kraan open maar voorkomen we deze problemen.
Op welke manier kunnen we daar als burger of consument aan bijdragen?
Als consument kunnen we op twee manieren aan de voorkant ingrijpen: ten eerste door veel minder spullen te kopen, en dan met name elektronica, kleding en auto’s, ten tweede door productieprocessen van producten die je echt nodig hebt kritisch te onderzoeken. Er zijn organisaties, zoals Ethical Consumer, die dit soort onderzoek namens ons doen en juist letten op die twee aspecten. We hebben een samenwerkingsverband met hen opgezet en willen samen met vrijwilligers de resultaten toegankelijk maken in Nederland, zodat veel meer mensen hierover geïnformeerde keuzes kunnen maken.
Als je één praktische tip mag meegeven aan de deelnemers van Plastic Free February, wat zou dat dan zijn?
Je kunt jezelf motiveren om minder spullen en minder plastic te gebruiken door eraan te denken wat de bron ervan is. De grondstoffen zijn uit de aarde gedolven en het plastic is als aardolie opgepompt. Zowel de grondstoffen als het plastic kunnen niet aan de aarde worden teruggegeven. Minder spullen en minder plastic gebruiken levert dus een dubbele winst op: aan de bron én aan de uitgang!